48 Taal tikkertje kaarten – Werkwoorden vt en tt
Leerdoel: Ik kan werkwoorden foutloos schrijven.
Het spelverloop:
Iedere leerling krijgt één kaart met daarop een werkwoord en de te maken vervoeging.
Van tevoren wordt er aan de leerlingen uitgelegd of zij begrijpen wat de ‘vt’ en ‘tt’ betekenen. Daarnaast is het belangrijk om te vermelden dat de leerlingen ook het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord opschrijven bij het geven van het antwoord.
Het tik-spel begint. De leerlingen gaan elkaar tikken, ze schrijven het werkwoord van de tegenspeler op het plein met stoepkrijt. Hebben ze dat gedaan, dan wisselen zij hun kaarten. Is de speeltijd voor bij, dan gaan de leerlingen elkaar controleren. Dit controleren kan alleen, als de leerlingen het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord ook hebben opgeschreven.
105 Estafette run kaarten – Kommagetallen t/m duizendsten
Leerdoel: Ik kan benoemde en onbenoemde kommagetallen tot en met duizendsten vergelijken.
Het spelverloop:
Er staan verschillende emmers over het plein verspreid. Deze zijn allen voorzien van labels. Ook staat er bij een start punt een ton met allerlei getallen, die behoren tot de verschillende groepen.
Individueel: De leerling pakt een getal uit de bak en rent daarmee naar de juiste emmer. Ze stopt het woord in de emmer en schrijft rond de emmer met stoepkrijt een getal die bij dezelfde groep hoort. Vervolgens rent de leerling terug naar de bak en pakt een nieuw getal.
Estafette: De leerlingen gaan achter elkaar in een rij staan. Er zijn nu twee bakken met getallen, voor elke rij één. In de bakken zit een gelijk aantal getallen, uit verschillende groepen. De eerste leerling pakt een getal en rent er zo snel mogelijk mee naar de emmer van de juiste groep. Hier schrijft de leerling, met stoepkrijt, een ander getal op uit deze groep. Vervolgens tikt de leerling een ander aan uit de rij. De rij die als eerst de getallen op heeft, wint de estafette.
105 Parcours run kaarten – Splitsend delen en delen met teveel
Leerdoel: Ik kan een som als 252:4 splitsend uitrekenen.
Leerdoel: Ik kan een som als 199:2 uitrekenen met te veel.
Het spelverloop:
Vooraan het parcours staat een gelabelde emmer met sommen. Een leerling pakt een som. En rent of springt hiermee over het parcours. Aan het eind van het parcours pakt de leerling een stoepkrijt en maakt de som. Is de soms gemaakt? Dan komt de leerling terug en neemt hij/zij een ander parcours.
80 Zinnenroof kaarten – Zinsontleding
Leerdoel: Ik kan zinnen ontleden (persoonlijk voornaamwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, lidwoord).
Het spelverloop:
Er staan vier gelabelde, lege emmers aan één kant van het speelveld. In het midden staat één tikker (of twee tikkers). De overige leerlingen staan aan de andere kant van het speelveld, waar ook een bak met allerlei zinnen staat.
De leerlingen pakken allemaal een zin uit de bak. Ze bekijken het dikgedrukte woord. Ze proberen te bedenken in welke woordsoorten emmer deze moet. Vervolgens maken ze de oversteek, worden ze getikt dan moeten ze terug en proberen ze het opnieuw. Worden ze niet getikt, dan leggen ze de zin in de juiste emmer. En beginnen dan opnieuw met een andere zin.
Na afloop van het spel bekijk je samen de zinnen en dikgedrukte woorden uit de verschillende bakken. Zijn ze in de juiste bak terecht gekomen? Zo niet verbeter het dan.
Spelling dictee – Beweegdictee
Leerdoel: Ik kan woorden foutloos spellen.
Het spelverloop:
De leerlingen worden verdeeld in duo’s. Een van de twee bepaald tijdens de activiteit de beweging, dit wisselen de leerlingen steeds af. De leerkracht geeft een start sein, vervolgens rent één van de twee leerlingen naar de dictee-poster, de ander bedenkt een beweging. De leerling komt terug en zegt het woord één keer helemaal hard op. Terwijl de leerlingen de beweging doen (op hun plek), noemen ze om beurten een letter van het dicteewoord. Vervolgens worden de rollen omgewisseld en begint het spel opnieuw.
48 Spelling kaarten – Bakker en jager
Leerdoel: Ik kan de categorie bakker en jager benoemen.
Het spelverloop:
Iedere leerling krijgt één kaart met daarop een woord uit de categorie bakker of jager. Het is gemakkelijk als de kaarten ongeveer gelijk verdeelt worden.
De verschillende teams gaan, tijdens het voorlezen van het verhaal (z.o.z) dichtbij elkaar op de middenlijn staan. Het ene speelhelft is eigendom van de bakkers, de andere van de jagers. Wordt de naam bakker genoemd, dan proberen de bakkers de jagers te tikken. De jagers zijn pas vrij als zij achter de achterlijn aan hun kant van het veld zijn.
Ben je af, dan pak je een nieuwe kaart! Dit bepaald dan dus ook aan welke kant van het veld je nu moet staan.
In plaats van het verhaal, kun je er ook voor kiezen om de categorie bakker en jager te noemen zonder context.
Let op: Je koopt deze producten als download.
* Niet alle producten staan op de afbeeldingen
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen voor dit lesmateriaal